Pestprotocol

Pesten is onaanvaardbaar gedrag en vormt een bedreiging voor de sfeer op school en voor het individu (met name voor kinderen). Daarom heeft GOO Opvang en Onderwijs een aantal regels geformuleerd voor zowel leerlingen als medewerkers, met als doel het realiseren van een veilige omgeving. De regels met betrekking tot pesten tussen leerlingen onderling staan in ons pestprotocol.

Om het pesten tegen te gaan gebruiken wij ook het anti-pestprogramma van Taakspel. Taakspel is een goedgekeurde, groepsgerichte aanpak met goede resultaten. Ook ons B-Goodproject, waarbij kinderen sociale vaardigheden leren, levert een grote bijdrage aan het creëren van een veilige sociale omgeving. Uit ons tevredenheidsonderzoek bij leerlingen van de roepen 6 t/m 8 blijkt, dat sinds de start van het B-Goodproject, het aantal gevallen waarbij sprake is van pesten drastisch gedaald is.
  
Pestprotocol leerlingen
Pesten is geen probleem dat zich gemakkelijk laat oplossen. Pesten speelt zich vaak in het verborgene af en dat alleen al maakt het moeilijk om er grip op te krijgen. Wij richten ons op pestgedrag dat op school en bij het van en naar huis gaan, voor en na schooltijd plaatsvindt en zijn weerslag heeft op het functioneren van de kinderen. Pestgedrag dat het kindcentrum binnenkomt vanuit de omgeving zoals op sportclubs, krijgt eveneens aandacht. 

De leerkracht staat centraal bij het tegengaan van pesten, maar staat daarin niet alleen. Alle betrokkenen bij het onderwijs zoals ondersteunend personeel, directie, vrijwilligers en ouders, hebben de verantwoordelijkheid om tenminste:
  • De pestproblematiek niet naast zich neer te leggen;
  • Het slachtoffer duidelijk te maken dat zijn probleem gezien en erkend wordt;
  • De pester duidelijk te maken dat zijn gedrag onacceptabel is;
  • Van de situatie melding te maken aan alle partijen, die misschien meer kunnen doen dan de leerkracht zelf.
Waar het in het tegengaan van pesten uiteindelijk allemaal om draait, is het veranderen van de houding  van leerlingen. Daarbij heeft iedereen zijn eigen taak.
  
Taak van de directie
De schoolleiding is doordrongen van de ernst van de problematiek. Op elke school wordt gepest. Daar moet iets aan gedaan worden. De aanpak is onderdeel van het schoolbeleid voor een goed pedagogisch klimaat.
  1. Stellingname
    De schoolleiding maakt naar buiten toe - medewerkers, stagiair(e)s, vrijwilligers, leerlingen en ouders - duidelijk dat pesten niet toelaatbaar is. Slachtoffers weten dat de school aan hun kant staat; pesters en leerlingen die pester kunnen worden, weten dat er op ze gelet wordt.  
  2. Maatregelen
    De schoolleiding zorgt dat er een plan van aanpak is om pestgedrag aan te pakken en zij draagt er zorg voor dat iedereen op de hoogte is van het plan van aanpak. De schoolleiding neemt concrete maatregelen die niet na een tijdje ophouden, maar blijven voortduren. Maatregelen die zijn gericht op het regelen en ondersteunen van de bestrijding van pesten en maatregelen die vangnetten voor slachtoffers in het leven roepen.
  3. Bestrijding van pesten ondersteunen
    Er is een plan van aanpak gemaakt waarin staat hoe men om moet gaan met pestproblemen. De omgeving wordt zo mogelijk aangepast om pesten te voorkomen (controle op de gangen, pleinwacht, inrichting schoolplein, pauzetijden, busprotocol etcetera). Op het kindcentrum is een methode aanwezig om de sociale vaardigheden van leerlingen te vergroten.  
Taak van de leerkracht
Wat geldt voor de schoolleiding, geldt ook voor de leerkracht. De leerkracht moet gespitst zijn op signalen die de kant van pesten op kunnen gaan en deze aanpakken (bewustzijn).
  1. Stellingname
    De groepsleraar maakt naar de leerlingen toe duidelijk dat pesten ontoelaatbaar is. Slachtoffers weten dat de leerkracht aan hun kant staat; pesters en leerlingen die pester kunnen worden, weten dat er op ze gelet wordt.  
  2. Maatregelen
    We kennen preventieve maatregelen om pesten te voorkomen en curatieve maatregelen om reeds plaatsvindende pestpraktijken een halt toe te roepen.  
  3. Voorkomen van pesten
    - De omgeving aanpassen zodat er geen gelegenheid is om te pesten;
    - Schoolregels worden duidelijk afgesproken en zijn zichtbaar in de school. Er wordt tevens op       toegezien dat deze nageleefd worden;
    - Leerlingen hebben een eigen verantwoordelijkheid en leren om te gaan met schoolfrustraties door middel van sociale vaardigheidstraining.  
  4. Bestrijden van pesten
    Er zijn twee soorten maatregelen pesten te bestrijden, namelijk:
    - Confronterende maatregelen houden in dat de klas openlijk en direct wordt aangesproken op de pesterijen. Bijvoorbeeld door van het pesten een lesthema te maken, hulp te bieden aan de slachtoffers of door te verwijzen, gesprekken aan te gaan met de pesters en hun ouders, de gepeste en zijn/haar ouders en de rest van de groep en eventueel hun ouders.
    - Niet-confronterende maatregelen houden in dat het pestprobleem in de klas via een indirecte manier bespreekbaar wordt gemaakt door het onderwerp pesten aan te bieden via onderwerpen als machtsmisbruik of oorlog en vrede. Daarnaast moet hulp geboden worden aan het slachtoffer en de pester. Niet confronterende maatregelen worden toegepast, bijvoorbeeld bij het vermoeden van pestgedrag.
Het belang van vangnetten
Zelfs al doe je als school een krachtige poging om het pesten tegen te gaan, dan nog kan pesten de kop op steken. In dat geval kan het slachtoffer altijd bij een interne contactpersoon of de externe vertrouwenspersoon aankloppen voor hulp. De interne contactpersonen worden aangesteld door de directie. De gegevens van de interne contactpersoon en de externe vertrouwenspersoon vind je terug in de schoolgids. De klachtencommissie en klachtenprocedure wordt door het bestuur ingesteld. 
 
Plan van aanpak als pesten geconstateerd wordt
Wanneer er vermoedens zijn van pestgedrag, komt degene die dit signaleert onmiddellijk in actie. In overleg met de directeur wordt een vervolgroute uitgestippeld. In deze vervolgroute wordt een aanpak gevolgd waarin onderscheid wordt gemaakt in activiteiten gericht op de dader, het slachtoffer, de ouders, meelopers en de medewerkers werkzaam op de school. Onderstaand een beschrijving van de vervolgstappen:
  1. Bij twijfel over de vraag of er sprake is van pesten vindt altijd nader onderzoek plaats. Wordt tot onderzoek overgegaan, dan zullen ouders van het vermoedelijke slachtoffer en de eventuele dader als eersten en afzonderlijk worden betrokken bij het onderzoek en de vervolgactiviteiten.  
  2. Wanneer er sprake kan zijn van pesten, wordt met de mogelijke dader(s) een confronterend gesprek aangegaan. Duidelijk wordt gemaakt welk gedrag niet wordt geaccepteerd. De pester  komt voorlopig 'onder curatele'; zijn bewegingsvrijheid ten opzichte van het slachtoffer wordt ingeperkt. Deze maatregel is van kracht tot zekerheid over de feitelijke gebeurtenissen is verkregen. Wanneer meer duidelijkheid over de feitelijke gang van zaken bestaat kan als reactie op pestgedrag een sanctionering volgen. De dader doorloopt tevens een - op zijn persoonlijke ontwikkeling gericht - traject.  
  3. Het slachtoffer kan rekenen op hulp van de leerkracht, gericht op weerbaarheid en zelfvertrouwen. Nagegaan zal worden wat dient te gebeuren om zo snel mogelijk een veilige omgeving te realiseren. In een volgend stadium zal worden bekeken of met het slachtoffer het doorlopen van een op eigen persoonsontwikkeling gericht traject gewenst is.  
  4. De meelopers worden gehoord wanneer nader onderzoek gewenst is. Ook zij worden in voorkomende gevallen op een confronterende wijze aangesproken. In tweede instantie kan worden besloten tot sanctionering en/of vervolgtraject.
  5. In een plan van aanpak worden altijd afspraken gemaakt tussen de groepsleraren in de school. Middels deze afspraken wordt gezorgd dat, bij het toezicht tijdens de lessen, bij het buitenspelen en dergelijke, sprake is van een consequente aanpak.